Het veranderen – Aragorn Fuhrmann

Toen de acteur die ochtend wakker werd, was zijn eerste vaststelling dat hij zichzelf niet meer kon vinden.
Het was een vreemde, licht tintelende sensatie. Alles rond hem leek onveranderd. Hij ontwaarde de statige, eikenhouten twijfelaar, de donsdeken en daartussenin: zijn langzaam ontwakende lichaam. Toch ontbrak er iets.
De meeste mensen zouden in zijn situatie al gauw enige tekenen van ontzetting of angst vertonen. Ze zouden controle verliezen over hun stembanden of hun sluitspieren. Ze zouden tegen alle regels van het fatsoen in hun eigen naam beginnen te googelen en vervolgens de dokter, de politie of hun moeder bellen. De acteur niet.
Hij bleef onbeweeglijk liggen in bed en wachtte voorzichtig tot de laatste mistflarden van de slaap in zijn hoofd waren opgelost. Toen wist hij het zeker. Dit was geen verdwaalde droom, dit was écht: hij vond zichzelf niet meer. Zachtjes begon hij te lachen.

Waarschijnlijk was dat hoe het veranderen begon. Het was het enige waar hij al die tijd naar had verlangd. Het was zijn excuus om te verdwijnen.
De acteur stond die ochtend stilletjes op uit bed. Hij ontweek de lege, beademde wijnglazen op de tapijtvloer. Trok zijn grijze hemd en zwartwit geruite pantalon aan. Draaide zich voor het laatst om naar de twijfelaar die hij was gaan verafschuwen.
Dat was het moment waarop ik had moeten ingrijpen. Het moment waarop ik uit mijn schijnslaap had moeten ontwaken, me oprichten in bed en hem een halt toeroepen.
Ik besloot datgene te doen waar ik in die tijd in uitblonk. Niets.

Het eerste wat ik van hem kende, was zijn lach. Misschien was dat ook het enige wat ik ooit echt van hem heb gekend. Zijn lach was tegelijk zijn meest charmante en meest bevreemdende eigenschap, tegelijk de sleutel en het slot tot zijn persoonlijkheid. Hij lachte na alles wat hij zei. Alsof elke zin in wezen een grap was en hij doodsbang was dat iemand hem er ooit van zou verdenken de waarheid te spreken.
Hij draaide zich naar me om en vroeg: ‘Wil je weten waarom ik lach?’
Ik knikte. In die tijd knikte ik altijd.
‘Ik lach omdat iemand me zonet gevraagd heeft wie ik ben en wat ik doe.’
Het was mijn eerste avond in de stad. Twee van mijn huisgenoten hadden me uitgenodigd om er samen op uit te trekken en ons tegoed te doen aan de enige twee dingen die er volgens hen écht toe deden: alcohol en mannen. Terwijl ik aan de bar op een drankje wachtte, hoorde ik zijn lach. Voor ik het wist was ik in de vreemdste conversatie verwikkeld die ik ooit had gehad.
We moeten urenlang hebben gepraat. Over alles. Over de stad, over het weer dat veranderlijk was die dag en over Bowie. Maar zelfs toen we al lang weer opgehouden waren met praten en we naakt en uitgeput naast elkaar lagen in mijn twijfelaar, wist ik nog steeds geen antwoord op die ene simpele vraag: wie was hij en wat deed hij?
Ik besloot het hem nog één keer te vragen.
Hij dacht even na: ‘Laten we zeggen dat ik een acteur ben.’ Hij begon te lachen.

Vanaf dat moment leefde ik alleen nog maar ’s nachts.
Elke avond kwam de acteur naar mijn kamer, zijn armen volgeladen met wijn, koekjes en voorbehoedsmiddelen. Nachten aan een stuk deden we niets dan lachen, drinken, praten (over alles, behalve over onszelf), vrijen en – een enkele keer – slapen.
Vaak wikkelde ik mijn armen en benen als een boa constrictor rond zijn lichaam. Het voelde alsof hij voortdurend veranderde. Hij flakkerde als een kaarsvlam.
‘Blijf,’ fluisterde ik. ‘Blijf deze keer. Blijf de hele dag.’
De acteur weigerde resoluut om me overdag te ontmoeten. Dan had hij andere verplichtingen, zei hij. Acteerwerk. Ik aanvaardde zijn uitleg. In die tijd aanvaardde ik altijd.
Maar natuurlijk geloofde ik hem niet.

Al snel vonden mijn gemis en achterdocht een natuurlijke bondgenoot, genaamd internet.
Ik vergooide uren door eindeloos te googelen op ‘acteur’.
Tegen beter weten in vroeg ik hem of hij geen Facebookprofiel wilde aanmaken. Voor mij. Voor de momenten waarop ik hem miste. Hij grinnikte alleen maar wat.
‘Instagram dan?’
‘Waarom wil je zo graag bewijzen dat ik besta?’
Inderdaad was ik stiekem gaan vrezen dat mijn vrienden me niet geloofden. Dat ze me ervan verdachten dat ik de acteur verzonnen had. Ik merkte zelfs dat hun twijfel me begon te besmetten. Elke avond was het een geruststelling als hij nog steeds echt bleek te zijn.
Op een ochtend hield ik het niet meer uit.
Ik besloot hem te volgen.

Toen de acteur en ik een paar maanden uit elkaar waren, nam ik elke nacht een ander lichaam mee naar de twijfelaar. Het waren lichamen die ’s nachts overal in de stad te vinden waren en ze behoorden toe aan de meest uiteenlopende mannen. Ambtenaren, advocaten, brandweermannen. Een keer ging ik zelfs met David Bowie naar bed.
Elke nacht was alles weer anders. De woorden, de aanrakingen, de wensdromen. Er waren mannen die alleen maar wilden praten, strelen of dansen. Mannen die uitsluitend een of ander dialect uit Liechtenstein spraken en mannen die de hele nacht zwegen. Mannen die huilend schreeuwden dat ze dit alleen deden voor de seks en mannen die onverschillig bromden dat ze altijd van me zouden houden. Het enige wat ze allemaal gemeenschappelijk hadden was dat ik hen na die ene nacht nooit meer terugzag. En dat me dat iedere keer even weinig deed.
Mijn vrienden interpreteerden het als een gunstig teken. Ze dachten dat ik het nodig had om de acteur los te laten. Het tegendeel was waar.
In werkelijkheid had ook ik me overgeleverd aan het veranderen.
Het was de enige manier om hem terug te winnen.

Ik stapte zo onopvallend mogelijk achter hem aan. Terwijl hij door de stad wandelde, viel de acteur in niets te onderscheiden van de stroom studenten, werkende mensen en toeristen. Hij leek normaal op alle vlakken. Een normale, alledaagse man, die onderweg was om zijn normale, alledaagse plichten te vervullen. Na ongeveer een halfuur wandelen hield de acteur halt bij een park. Hij groef met zijn handen een kuiltje in het gras, trok zonder aarzelen zijn schoenen en sokken uit en ging in het kuiltje staan.
Pas na een tijdje drong het tot me door wat hij aan het doen was.
Hij probeerde in een boom te veranderen.

Het vreemdste was dat ik hem niet meer herkende.
De typische trekken van zijn gezicht, zijn lichaam en de subtielste bewegingen die het maakte… Normaal gesproken zag ik het allemaal voor me met mijn ogen dicht. Nu slaagde ik er maar niet in ze terug te vinden in de kleine, tengere man die wat verderop stijf en onbeweeglijk in het gras stond. In een paar minuten tijd was hij een volslagen onbekende geworden.
Hij was ongeveer drie uur lang een boom. Daarna nam hij een korte lunchpauze. Vervolgens veranderde hij weer in een boom tot het avond werd.
Die nacht deed ik alsof er niets aan de hand was. We praatten, vreeën en lachten zoals anders. Maar ik bleef hem de daaropvolgende ochtenden achterna wandelen.
Al snel besefte ik dat de acteur me vanaf het begin op zijn eigen rare manier toch de waarheid had verteld. In zekere zin deed hij inderdaad aan acteerwerk. Elke dag studeerde hij een nieuwe rol in en dat deed hij met meer verbetenheid dan eender welke professionele film- of toneelspeler. De ene dag was hij een bedelaar met een onherkenbare schorre stem en roodomrande ogen en klampte hij voorbijgangers aan. De andere dag paradeerde hij op naaldhakken rond in de hoerenbuurt.
Een keer nestelde hij zich tussen de duiven op het dak van een appartementsgebouw. Hij bleef zitten tot de politie hem dwong om naar beneden te komen.
Die avond confronteerde ik hem met wat ik had gezien.

De meest logische opener was natuurlijk de vraag of hij volslagen krankzinnig was.
In plaats daarvan vroeg ik: ‘Hoe was je dag?’
We lagen in de twijfelaar. Ik had mijn lichaam weer rond het zijne gevlochten. De tamste boa constrictor ter wereld aarzelde een laatste keer en kwam toen eindelijk ter zake.
Hij luisterde onaangedaan en toen ik uitgesproken was, antwoordde hij slechts met één absurd zinnetje.
‘Ik zoek naar het veranderen.’
‘Waag het niet om nu te lachen!’ Ik zei het zo bruusk en bits dat ik er zelf van schrok. Hij ook, want zijn reeds opborrelende lachje stopte.
Hij probeerde het me uit te leggen. Dat hij het beu was om in een tijd te leven waarin alles bewaard, vastgelegd en opgeslagen werd. Dat hij van zijn leven een experiment had gemaakt met maar één doel: veranderen.
Hij oefende elke dag.
Hij oefende, in de hoop op een ochtend wakker te worden en zichzelf niet meer te vinden.

‘En wat wordt het morgen?’
‘Morgen ben ik een zeepaardje.’

Het was slechts een kwestie van tijd voor het gebeurde.
Een maand later stelde de acteur bij het ontwaken vast dat hij zichzelf was kwijtgeraakt tussen de rollen die hij had gespeeld. Prompt verdween hij uit mijn leven.
In de periode die volgde leerde ik dat het verdriet om een nachtliefde duisterder is van tint. Het was het duister van het niet-weten. Ik wist niet waar hij heen was. Ik wist niet waarom hij was weggegaan. Ik wist niet eens zijn naam. Het was alsof ik treurde om een man die niet bestond. Het duurde een paar maanden voor ik besefte dat ik dit niet kon laten gebeuren. Ik wilde exact het tegenovergestelde van wat hij wilde. Ik wilde hem terugvinden.
Toen hij mijn deur uitwandelde, brak voor de acteur eindelijk de tijd van het veranderen aan. De persoon die hij ooit was geweest, was voorgoed verdwenen. Elke dag veranderde hij in iemand anders. Hij veranderde in priesters en ministers, in filosofen en tuinmannen. Eén keer veranderde hij zelfs in David Bowie.

Bowie lachte te veel om een goede minnaar te zijn.
Hij was niet de eerste beroemdheid die in mijn twijfelaar was beland. Eerder al was ik met Socrates, Maradona en Karel de Vijfde naar bed gegaan. In de wereld van nacht en liefde zijn triviale zaken zoals chronologie nu eenmaal niet in tel.
Ik kuste zijn blonde hoofdje en onze tengere lichamen ontmoetten elkaar als twee slangen die zich realiseren hoe moeilijk aaien kan zijn. Beiden wisten we wat er aan de hand was. Maar we zwegen, want de kleinste fout kon het broze spel verstoren dat we nacht na nacht speelden.
Stil bleven we liggen in de twijfelaar.
Tot ik zag dat hij begon te lachen. Zoals elke nacht kon hij ook nu niet ontkennen dat hij verloren had. Dat veranderen ook blijven kon zijn.

**

Dit is de finale-inzending van Aragorn Fuhrmann. Eerder won hij met zijn verhaal ‘De hagedis’ de eerste prijs bij de voorronde van Write Now! Antwerpen. Bekijk hier de andere finalisten en lees hun inzendingen.

Aragorn Fuhrmann (1995) schrijft al verhalen sinds zijn kindertijd. Hij nam in 2017 voor het eerst deel aan Write Now! en won toen de tweede prijs bij de Antwerpse voorronde. Aragorn heeft ook ambities als literatuurwetenschapper. In 2017 behaalde hij een mastertitel in de Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit Antwerpen en sindsdien publiceerde hij verschillende wetenschappelijke artikels over Hugo Claus, alsmede een opiniestuk in De Morgen.

Deel deze pagina:

De oogst